Economische vooruitzichten

Recessie of depressie?

De nood is blijkbaar zo hoog dat men statistische ruis aangrijpt om victorie te kraaien. Vanaf de vroege herfst van 2013 wordt het einde van de recessie voorspeld. Klaas Knot liep als president van De Nederlandsche Bank voorop in deze goed-nieuws-parade. En wat blijkt: de Nederlandse economie is 0,1% gegroeid in het derde kwartaal van 2013. Dat de werkgelegenheid nog steeds afneemt en de schulden verder gestegen zijn, verdween naar de achtergrond in de euforie van het moment.

Onze economie draait op 4 cilinders. Deze cilinders betreffen de consumenten­uitgaven, overheidsuitgaven, bedrijfsinvesteringen en het exportoverschot. Ten aanzien van het exportoverschot moet opgemerkt worden dat dit voor de betalingsbalans zeer belangrijk is, maar dat de netto impact op de binnenlandse economie relatief gering is. De Nederlandse export bedraagt weliswaar meer dan 80% van ons Bruto Binnenlands Product (BBP), maar daar staat een neutraliserende importcomponent tegenover, waardoor het exportoverschot slechts 7% van ons BBP bedraagt. Aardgasexport en wederuitvoer vanuit met name de Rotterdamse haven hebben overigens een niet onbelangrijke invloed op het Nederlandse exportcijfer en vertekenen de ogenschijnlijke kracht van onze maakindustrie.

Met circa 50% van ons BBP vormen de consumentenuitgaven veruit de grootste cilinder waar onze economie op draait, gevolgd door de overheidsuitgaven, terwijl de bedrijfsinvesteringen en het exportoverschot de rij sluiten. We kunnen de recessie daarom alleen definitief achter ons laten als één of meer van de genoemde cilinders blijvend een hoger toerental opzoekt. Is dit aannemelijk?

Depressieverschijnselen

Sinds 2008 is Nederland 3 keer in een recessie beland. Ondanks het feit dat dit een naoorlogs unicum is, stelt onze bestuurlijke elite zich niet de fundamentele vraag of dit recessiepatroon een symptoom is van iets ernstigers. Wat nu als de steeds terugkerende recessie het gevolg is van een heuse onderliggende depressie? Het begrip depressie verwijst in de economie naar een universele kracht die de economische activiteit telkens weer 'naar beneden' trekt.

Hoe wordt de economische activiteit gemeten en over welke kracht hebben we het dan? Allereerst de economische activiteit. Deze wordt gemeten in geldeenheden die binnen onze economie via de genoemde cilinders rondgepompt worden. Hoe staat het met deze cilinders? Met uitzondering van de kleine exportoverschotcilinder draaien de overige drie cilinders sinds 2008 op een blijvend lager toerental.

De overheid heeft sinds Rutte-I noodgedwongen de grootste lastenverzwarings- en bezuinigingsoperatie doorgevoerd uit de Nederlandse geschiedenis. Deze operatie vindt plaats onder een gesternte waarbij consumenten steeds minder te besteden hebben doordat de lonen al jaren structureel op koopkrachtverlies staan. Dit nog afgezien van een sterk oplopende werkloosheid en afnemende vermogensposities onder invloed van dalende huizenprijzen. Tja, en zonder finale consumentenvraag wordt er ook niet uitbundig geïnvesteerd. Het CPB verwacht dan ook dat de investeringen in 2013 met meer dan 10% dalen. Zo bezien vallen de BBP-cijfers nog alleszins mee.

Dan de fatale kracht die zo dominant is dat ze onze economie steeds weer in een recessie duwt sinds 2008. Per saldo stagneert de omvang van de Nederlandse economie vanaf 2008 rond 600 miljard euro. Bij een reële economische trendgroei van 2% per jaar zijn we, accumulatief, zo'n 200 miljard euro kwijtgeraakt, waarvan 62 miljard in 2013. De fatale kracht achter de steeds terugkerende recessie is de enige variabele die gedurende deze periode constant groeide als percentage van ons BBP: de publiek-private schuldenberg.

hoogbouw om locatieschaarste op te vangen

De schulden namen sinds 2008 met een kleine 50% van ons BBP toe en staan per ultimo 2013 op 425% van het BBP. Er is een uiterst verontrustende trendbreuk waarneembaar sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 2008 genereert schuldgroei namelijk geen economische groei meer. Bij genoemde cijfers moet bedacht worden dat de veelbesproken staatsschuld 'slechts' 72% van het BBP bedraagt. De schulden van gezinnen zijn bijna twee keer zo hoog als die van de overheid en de schulden van banken zijn meer dan twee keer zo hoog. Bijkomend probleem is dat de Nederlandse cijfers een afspiegeling vormen van een mondiale schuldenklem.

Centrale banken en luchtbellen

De centrale banken dromen van inflatie om de schuldenberg aan te kunnen vallen. Schulden worden dan als % van het BBP kleiner, omdat het BBP infleert. Probleem is dat dit niet lukt aan het einde van een super-schulden-cyclus die ontstaan is door schulden aan te gaan voor improductieve doeleinden, zoals (overheids)consumptie en de aankoop van onroerend goed. Dit soort schuldgedreven improductieve uitgaven kunnen de oorspronkelijke lening en de rente daarop namelijk niet terugverdienen.

Zolang door speculatie via nieuwe schulden de prijzen stijgen, gaat dit schuldenspel goed. De speculant, aandeelhouder of huizenbezitter kan dan immers uitstappen met “winst”. Hier is het piramide aspect duidelijk waarneembaar. Er komt echter een moment dat – ondanks een superlage rente – potentiële kopers van bijvoorbeeld een huis de koopprijs met hun inkomen niet meer kunnen financieren. Dan ontmoet de luchtbel de spreekwoordelijke speld en verdwijnt – vanwege de lagere prijzen – tegelijkertijd een deel van het onderpand dat op de bankbalans tegenover deze schulden stond.

Via een superlage rente en een overvloed aan nieuwe liquiditeit – quantitative easing – proberen centrale banken de piramide te stabiliseren en de recessie te bestrijden. Dit betekent in deze fase van de schuldencyclus slechts uitstel van executie. Er wordt met dit monetaire beleid echter wel een gevaarlijke nieuwe luchtbel opgeblazen in de obligatie- en aandelenmarkt.

Deze moeder van alle luchtbellen valt samen met een mondiale economie die definitief door zijn hoeven begint zakken, omdat de koopkracht van de middenklasse stelselmatig afkalft, wat tot vraaguitval leidt. Naast individuele schuldverplichtingen wordt deze koopkracht ook via lastenverhogingen en garantstellingen van de overheid steeds sneller de schuldenberg ingezogen. De burger gaat immers niet alleen gebukt onder zijn eigen schulden, maar draait door beleidskeuzes van de overheid als belastingbetaler ook op voor bankschulden en publieke schulden.



Hoe gaat dit verder?

De autonome krachten die sinds 2008 loskomen uit de nog steeds groeiende schuldposities steken naarmate de tijd verstrijkt steeds hardnekkiger de kop op en gaan niet meer weg. We beleven dan ook een banken- en schuldencrisis met alle kenmerken van een finale financiële depressie. Wat tot op heden een recessie wordt genoemd is zodoende slechts het symptoom van een hardnekkige dieperliggende depressie.

De opkomende economieën laten inmiddels eenzelfde schuldenbeeld zien. Europa heeft daar bovendien nog een europrobleem bovenop gecreëerd. Vroeg of laat zijn rigoureuze maatregelen op mondiaal niveau onontkoombaar. Historisch gezien komt goud dan in beeld. Een goed functionerend geldsysteem heeft namelijk een constante nodig zoals we die kennen uit de natuurkunde in de vorm van meters, secondes, kilo's, liters et cetera. Bankiers en politici houden daar niet van.

Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.

Reacties:

Tijd kopen wordt wordt financieel onbetaalbaar

De Eurocraten economie komt niet op stoom. De werkloosheid en schulden blijven onverminderd hoog. De werkloosheid wordt beïnvloed door automatisering,...

Goudkoorts laatste stuiptrekking gelddrukperscarrousel-ii

Op 3 maart 2007 heb ik een artikeltje geschreven met voormelde hoofd. Ik heb met enige verbazing gekeken naar de goud en zilver grafiek van de laatste...

Extra’s

Zoek op deze site:

XML RSSAbonneer je via RSS
  • XML RSS
  • follow us in feedly