Geopolitiek

De Frans-Duitse as binnen de eurozone

De ontwikkelingen binnen de eurozone worden sterk bepaald door de Frans-Duitse as. Dat deze bilaterale relatie sinds 1945 belangrijk is, bleek eens te meer toen de Bundesbank begin 1993 de Franse franc ondersteunde. Dit gebeurde nadat in september 1992 zowel het Britse pond als de Italiaanse lire tot devaluatie werden gedwongen, zodat beide munten het Europees Monetair Stelsel (EMS) moesten verlaten. Toen schoot Duitsland niet te hulp.

De Franse franc daalde tussen 1954 en 1979 met 65% in waarde ten opzichte van de Duitse mark. Het in 1979 opgerichte EMS hanteerde een bandbreedte van 2,25% ten opzichte van een spilkoers. Binnen deze interventiegrenzen mochten de EMS-valuta ten opzichte van elkaar fluctueren. Een paar zwakkere munten kregen een bandbreedte van 6%. Na het vertrek van het pond en de lire werd de bandbreedte begin 1993 opgerekt naar 15%. Alleen Nederland en Duitsland hielden vast aan de smalle marge van 2,25%.

De koers van de Franse franc werd in 1993 – behalve door de Duitse interventie – ondersteund door Banque de France, via een stijging van de korte Franse rente. Dit monetaire beleid veroorzaakte in Frankrijk een economische catastrofe en was voor de perifere landen een duidelijke waarschuwing met het oog op de te vormen Euro­pese muntunie. Een monetair huwelijk met Duitsland bleek immers niet vrijblijvend te zijn.

Gevolgen van het Franse monetair beleid

De koppeling van de Franse franc aan de Duitse mark en de verhoging van de korte Franse rente leidde nog hetzelfde jaar tot een sterke toename van het aantal faillis­sementen en een explosieve stijging van de werkloosheid. De rampzalige conse­quentie van dit op Duitsland gerichte monetaire beleid werd in maart 1994 vlijm­scherp geanalyseerd in de Franse media. In een artikel dat verscheen onder de titel La Tragedie du Franc Fort, en dat was geschreven door een groep Franse top­ambtenaren, werden de economische gevolgen van dit monetaire beleid genade­loos blootgelegd door middel van een vergelijking tussen Frankrijk en Engeland.

Engeland en Frankrijk begonnen beide het jaar met ongeveer 3 miljoen werklozen. Eind 1993 was de Engelse werkloosheid met bijna een kwart miljoen gezakt, terwijl de Franse werkloosheid met 300.000 was gestegen. Michel Sapin, de toenmalige minister van Economische Zaken die nu minister van Werkgelegenheid is, zei destijds met een cynische ondertoon: “Teneinde een devaluatie van de franc te voorkomen, heeft Frankrijk gekozen voor een stijging van de werkloosheid”.

De Frans-Duitse as bleek zo bezien veranderd in een Duits-Franse houdgreep.

De ernstig zieke Franse president Mitterrand had overigens in 1993 weinig keus. Hij had Frankrijk enige jaren eerder namelijk hoogstpersoonlijk opgehangen aan het Duitse monetaire beleid. Een Frans veto tegen de Duitse hereniging was door Duitsland immers afgekocht met de acceptatie van een nieuwe gemeen­schappelijke munt ten koste van zijn naoorlogse nationale symbool: de Duitse mark.

Onrust binnen de eurozone

De huidige periode heeft alles weg van de spreekwoordelijke stilte voor de storm. De periferie van de eurozone sterft een langzame financieel-economische dood, terwijl de data voor de kernlanden nu ook verslechteren.

Daarnaast is in de Duitse en Angelsaksische media ophef ontstaan over een advies van de Bundesbank aan het Bundesverfassungsgericht. De Bundesbank stelt in dit advies onomwonden dat de ECB geen mandaat heeft om via selectieve interventies de huidige samenstelling van de eurozone te ondersteunen. Het document, dat eind april uitlekte naar het Duitse Handelsblatt, dient als een expert opinion ten behoeve van een uitspraak van het Bundesverfassungsgericht over de legitimiteit van het obligatie-opkoopprogramma van de ECB. Dit programma staat bekend onder de naam Outright Monetary Transactions (OMT).

De commotie is actueel, omdat de president van de ECB – Mario Draghi – afgelopen zomer suggereerde dat hij probleemlanden binnen de eurozone ongelimiteerd te hulp zal schieten via het OMT-programma. Na deze uitspraak daalden de rente­niveaus van obligaties uit met name Spanje en Italië richting die van de kernlanden, omdat Draghi het landenrisico met zijn uitspraak grotendeels wegnam.

Consequenties voor Frankrijk en Duitsland

Al dit soort schermutselingen laten zien dat er meer aan de hand is. Frankrijk moet beseffen dat de wereld buiten de eurozone sterk veranderd is. De nieuwe wereldorde wacht niet op Frankrijk en heeft mondiaal concurrenten op de been gebracht die niet gehinderd worden door sociaal-maatschappelijke erfenissen en waanideeën over La Grande Nation.

Het internationale concurrentiespel kan Frankrijk niet duurzaam winnen met een monetair beleid gebaseerd op devaluaties. Frankrijk is goed in het opleggen van voorwaarden aan anderen, maar heeft moeite met het opleggen van voorwaarden aan zichzelf. Toch zal het land moeten leren om op eigen benen te staan in een veranderde wereld met open grenzen. De tijd dat anderen Frankrijk blijvend uit de wind kunnen houden ligt achter ons.

Duitsland zit met het probleem dat het uiteenvallen van de euro leidt tot een kosten­post die potentieel tot duizenden miljarden euro’s kan oplopen. Allerlei papieren vor­deringen moeten in geval van zo'n deconfiture immers sterk afgewaardeerd worden. De waarschuwing van de Bundesbank aan het adres van Mario Draghi moet dan ook gezien worden als een poging de schade beperkt te houden. Als de ECB vol op het gas gaat, dan sleept Mario Draghi Noord-West Europa namelijk mee in een financieel zwart gat. Daarnaast beseft Duitsland dat een toekomstige nationale munt sterk zal appreciëren ten koste van de exportindustrie.

De eurozone: geen eenheidsstaat

Het basisprobleem is dat je van een kat geen hond kunt maken. Cultuurhistorisch en taalkundig is de eurozone geen eenheidsstaat. Zolang de eurozone bestaat zal de Duitse efficiëntie het altijd winnen van Franse dromen en Italiaanse onverschilligheid. Het stabiliteitspact impliceert immers Duitse dominantie. De periferie koelt de waarde van de euro af en het Germaanse deel drijft de waarde van de euro op. Deze twee tegenstrijdige krachten weerspiegelen het feit dat de euro voor het Latijnse deel van Europa te duur is en voor het Germaanse deel te goedkoop.

Zolang de eurozone standhoudt is Duitsland economisch gezien spekkoper. Echter, zodra de eurozone uiteenvalt, krijgen Duitsland en Nederland de rekening gepresen­teerd. De belangrijke Frans-Duitse as is inmiddels volledig in verval geraakt door al deze grote tegenstrijdige belangen. De bureaucratische drang naar centrale aanstu­ring leidt zo onbedoeld tot een anarchistisch Europees eindspel.

Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.

Extra’s

Zoek op deze site:

XML RSSAbonneer je via RSS
  • XML RSS
  • follow us in feedly