Eurocrisis

Het laatste bolwerk van een sterke euro

Als het gaat om een sterke euro is de president van de Duitse Centrale Bank, Jens Weidmann, een van de laatste verdedigers van de oorspronkelijke filosofie die ten grondslag lag aan het beoogde monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Weidmann is afkomstig uit kringen rondom Angela Merkel en was een van haar belangrijkste adviseurs in het lastige euro-dossier.

Weidmanns voorganger, Axel Weber, trad af in april 2011 – een jaar voor het einde van zijn ambtstermijn – omdat hij geen verantwoordelijkheid meer wilde dragen voor het monetaire beleid van de ECB. Het is een publiek geheim dat Weidmann vrij snel na zijn benoeming om dezelfde reden ook het hazenpad wilde kiezen. Grote druk achter de schermen heeft hem tot nu toe op zijn post gehouden.

Financiering van individuele eurolanden

een sterke euro is alleen mogelijk als de eurolanden economisch naar elkaar toegroeien

Waar gaat het om? Kort gezegd vindt Weidmann dat de ECB zich schuldig maakt aan het financieren van individuele eurolanden. Hiertoe is de ECB niet gemachtigd. De probleem­landen worden gefinancierd door staatsobligaties op te kopen in de tweedehandsmarkt – ook wel secun­daire markt genoemd. De probleem­landen blijven uiteraard aflossing­plichtig, maar op deze manier introduceren ze wel een debiteuren­risico op de balans van de ECB ten laste van alle eurolanden. Dit komt een sterke euro niet ten goede.

Verder heeft Weidmann grote moeite met de bancaire ondersteuningsprogramma's van de ECB. Met name de noodgreep van Mario Draghi, aangeduid als LTRO (Long Term Refinancing Operation), was in de ogen van Weidmann ver over de grens van het mandaat van de ECB. ‘Long Term’ staat voor maximaal 3 jaar. De omvang van dit programma bedroeg 1.000 miljard euro. Een groot deel van het geld dat de banken in de perifere landen goedkoop via de LTRO leenden van de ECB, gebruikten ze om lokale staatsobligaties mee te kopen. Op die manier werden via de LTRO-operatie eveneens individuele landen gefinancierd.

Solvabiliteitsprobleem

Centrale banken behoren commerciële banken slechts voor zeer korte tijd van liquiditeit te voorzien. Hiermee blijven de risico’s beperkt. De rol van de ECB zou, in de ogen van Weidmann, beperkt moeten blijven tot die van de klassieke lender of last resort. De ECB verschaft dan enkel kortstondig liquiditeit aan commerciële banken tegen eersteklas onderpand en een flinke premie, zodat een beroep op liquiditeit afkomstig van de centrale bank afgeremd wordt. De vragende bank moet dus wel solvabel zijn.

Het bankprobleem wordt sedert het Lehman-Brothers-debacle als een liquiditeits­probleem behandeld, terwijl het goed beschouwd een solvabiliteitsprobleem is. Solvabiliteit is de verantwoordelijkheid van de nationale lidstaten en niet van de ECB. Kortom, het solvabiliteitsprobleem van commerciële banken uit met name Zuid-Europa wordt verplaatst naar de balans van de ECB. De balans van de ECB explodeert hierdoor in omvang en de kwaliteit van de activa neemt zienderogen af. Hiermee wordt een groot toekomstig probleem geschapen dat oncontroleerbare dimensies kan aannemen.

Bankenunie

In dit licht moeten de uitspraken van Weidmann worden gezien die hij heeft gedaan tijdens een toespraak op 8 oktober 2012 in Düsseldorf. Hij gaf toen aan dat een bankenunie een belangrijke stap kan zijn in het stabiliseren van de eurozone en het creëren van een sterke euro, mits er een zogenaamde bail in optie komt, waarbij private beleggers verliezen nemen op beleggingen in noodlijdende banken en de financials zelf beperkt worden in hun beleggingen in soeverein staatspapier.

Op staatspapier – dat vaak een groot deel van het kapitaal van de bank vormt – moeten adequate risicowegingsfactoren worden toegepast om blootstelling van leenders aan lidstaten met hoge schulden te beperken, aldus Weidmann. Hij herhaalde daarbij dat lidstaten een bankenunie niet mogen gebruiken "om bestaande schulden op een gezamenlijke balans te zetten". Ook moet de unie, volgens Weidmann, de mogelijkheid hebben om in te grijpen in het soevereine begrotings­beleid van lidstaten wanneer de algemene, gezamenlijke begrotingsregels "ernstig geschaad worden".

Weidmanns opstelling

Aan dit soort uitspraken is te zien dat Weidmann de stellingen stevig betrekt. Zijn voorstel ruikt naar een debt-equity swap maar gaat zelfs verder, omdat hij ook het laatste financieringsinstrument van noodlijdende lidstaten wil blokkeren: de vestzak-broekzak carrousel tussen perifere landen en hun banken. De liquiditeitsverstrekking via de LTRO van Draghi was een verkapt opkoopprogramma van staatsobligaties in voornamelijk Spanje en Italië.

Weidmann zit echter in een klein schuitje. Zijn stem als vertegenwoordiger van Duitsland in de bestuursraad van de ECB heeft formeel evenveel invloed als de stem van Malta of Cyprus. Hij mag blij zijn als zijn opmerkingen in de notulen van de vergadering opgenomen worden. Dit is op zichzelf absurd. De Club Med onder leiding van Hollande vertegenwoordigt zo'n 70% van de stemrechten.



Voorwaarde voor een sterke euro

De eurozone als muntunie kan alleen een sterke euro hebben als de deelnemende landen in de periode voorafgaand aan de oprichting gedurende vele jaren op een organische wijze economisch naar elkaar toe gegroeid zijn, zoals bij Nederland en Duitsland het geval is. Daarnaast moet de verhouding tussen het individu en de staat in alle deelnemende landen op vrijwel elk gebied min of meer vergelijkbaar zijn. Het huidige breukvlak in de eurozone loopt niet voor niets naadloos over de scheidslijn tussen het Germaanse en Latijnse deel van Europa.

Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.

Extra’s

Zoek op deze site:

XML RSSAbonneer je via RSS
  • XML RSS
  • follow us in feedly