Reële Economie

Kapitalisme en de huidige geldschepping


Het begrip ‘kapitalisme’ refereert niet aan geld als zodanig, maar aan de gedachte dat er vanuit een kapitaalbasis wordt geopereerd. Deze kapitaalbasis is direct dan wel indirect in het bezit van private personen.

Met ‘kapitaal’ worden in dit verband tastbare productiemiddelen bedoeld. Deze tastbare productiemiddelen – ofwel activa – moeten zoveel mogelijk schuldenvrij zijn, dan wel zo snel mogelijk schuldenvrij gemaakt worden.

Geen rente over leningen

wat betekent kapitalisme?

Wat betekent zuiver kapitalisme?

Deze zuivere vorm van kapitalisme gedijt het beste onder het geldregime dat beschreven wordt in de oude religieuze geschriften, waarbij het innen van rente over geld als zodanig verboden is. Er worden onder dit regime wel vergoedingen voor het uitlenen van geld gegeven, maar dit zijn vergoedingen voor het risico dat er kapitaal­vernietiging plaatsvindt door verkeerde investeringsbeslissingen. Hier­voor wordt een risico/schaarstepremie gehanteerd, die door het vrije markt­principe van loven en bieden totstandkomt. Hier is een rol weggelegd voor commerciële
banken als beheerders van besparingen.

Bij dit systeem wordt er geen nieuw geld als schuld in omloop gebracht en nieuw geld in omloop brengen is hier geen voorrecht van het bancaire systeem. De geldhoeveel­heid blijft in dit scenario vrijwel constant.

Monetair deficit

Moderne industriële samenlevingen hebben echter een probleem als de geld­hoeveelheid constant gehouden wordt. Productie-entiteiten bijvoorbeeld, genereren minder koopkracht (via salarissen, dividend, et cetera) dan ze aan inkomsten binnen­halen via de verkoop van hun eindproducten. Dit komt doordat zij winst moeten inhouden om hun toekomstige activiteiten mee te kunnen financieren. Het monetaire deficit wordt verder in de hand gewerkt door andere vormen van (pensioen)sparen.

Dit fenomeen is met name in de jaren '70 gesignaleerd, maar is al eerder ter sprake gebracht door C.H. Douglas en J.M. Keynes. Het gat is eenvoudig te dichten door de toename van de geldhoeveelheid wettelijk te koppelen aan de groei van de finale productie van goederen en diensten. Deze geldhoeveelheid kan desgewenst als sociaal dividend uitgekeerd worden aan de bevolking om de koopkracht in de pas te laten lopen met de productie van goederen en diensten. Zo'n uitkering wordt wel een sociaal krediet of nationaal dividend genoemd.

Als de geldhoeveelheid min of meer gelijke tred houdt met de omvang van de productie van goederen en diensten, blijft het algemene prijspeil vrijwel stabiel. Er is dan nagenoeg geen inflatie of deflatie. Grondstoffeninflatie wordt dan bijvoorbeeld gecompenseerd door deflatie in andere gedeelten van het economische spectrum. De economische groei gaat parallel lopen met de voortgang der techniek via rationalisatieprocessen en innovatie. Op deze manier blijft een samenleving dicht bij de hierboven gegeven definitie van kapitalisme.

De conjunctuurcyclus

De conjunctuurgolf, ook wel aangeduid als de business cycle, verandert in dat geval in een min of meer lineaire functie en haar hellingshoek wordt bepaald door de productiviteitsstijging in een bepaalde periode. Dit in tegenstelling tot de huidige economische fluctuaties, die sterk afhankelijk zijn van kredietvolumina die aan schuld­creatie zijn gekoppeld. Expansieve kredietperiodes en dito economische groei worden dan onvermijdelijk opgevolgd door economische neergang.

Tijdens zo'n neergang kunnen velen hun verplichtingen niet meer nakomen, zodat ze huis en haard verliezen aan de kredietverstrekkende instelling. De opgaande con­junctuurlijn die gekoppeld is aan het schuldmechanisme eindigt zodra het schuld­niveau een kritische grens bereikt en de super-schulden-cyclus aan zijn einde is gekomen.

We zijn op dit moment in de geschiedenis op zo'n kritisch punt aangeland. De situatie is te vergelijken met de grote financiële depressie uit de jaren '30, ofschoon de schuldratio's vandaag de dag zelfs veel groter zijn dan toen. Bovendien wordt het financiële systeem anno 2012 extra belast door een miljoen miljard (1 quadrillion) dollar aan deels speculatieve derivaten.

Inflationary versus deflationary debt based monetary system

De huidige geldschepping is het best te omschrijven als een inflationary debt based monetary system zolang het algehele schuldniveau expandeert. Vanaf het moment dat het schuldniveau een maximum bereikt, krijgt het geldsysteem het karakter van een deflationary debt based monetary system. Dit is de faillissementsfase, waarbij met name onroerend-goed-prijzen sterk in waarde dalen.

Een dergelijk systeem heeft een papieren valuta nodig die gebaseerd is op een fiat-geld-systeem. Historisch zijn dit soort geldsystemen altijd zelfvernietigend geweest, omdat de banken vroeg of laat te veel schulden in omloop brengen. In dit licht bezien is het euro-experiment een uiterst hachelijk avontuur.

Vooruitzichten

Alle huidige (internationale) maatregelen zijn zinloos omdat zij simpelweg oude publieke en bancaire schulden laten doorrollen naar nog grotere nieuwe schulden. Daarmee wordt het probleem alleen maar vergroot en naar de toekomst verschoven. De wereld bevindt zich in een zeer ongunstige startpositie om een nieuw monetair systeem in te voeren.

Gegeven de centrale positie van de kredietverstrekker in een op schulden gebaseerd monetair systeem is het interessant om een uitspraak te citeren die de oprichter van het bancaire Rothschild imperium – Amschel Mayer Rothschild – zo'n 225 jaar geleden heeft gedaan:

I don't care who makes the laws, as long as I control the currency.

Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.

Extra’s

Zoek op deze site:

XML RSSAbonneer je via RSS
  • XML RSS
  • follow us in feedly